Na het publiceren van het derde artikel in de BaMa-reeks (januari 2009) besteedde de NVTO veel tijd aan brieven aan opleidingen, de NVAO en contacten met de Tweede-Kamer-commissie voor OCW. Teleurstellend was later dat de Verkenningscommissie (een commissie die gevraagd was advies uit te brengen over de opzet van de examens in de kunstvakken) zich ook niet heeft willen uitspreken over de wenselijkheid van een Masterdocent.
Er ontstond een soort pat-stelling. Niemand van de direct betrokkenen leek zich te willen branden aan de Master-materie. Opleidingen koesterden hun Mastervarianten, een soort aanvullende bekwaamheids-cursussen. Bij het VONKC-bestuur constateerde ik een berusting dat deze kwestie niet met nog meer brieven zou worden opgelost.
In 2012 diende zich echter een spannende herstart van de discussie aan. De tweede generatie opleidingsprofielen kwamen er aan en die behoefden een validering. Daar was VONKC voor nodig. De kennisbasis en hernieuwede opleidingsprofielen werden aangeboden, maar binnen de context van (alweer) een ongegradeerde Bachelor. Niks Master. En dit zonder enig (beloofd) consultatief overleg met de beroepsgroep.
In het BaMa-dossier (elders op deze webplek) geef ik inzage in een aantal cruciale documenten ter zake.
Hier volsta ik met het vierde artikel in de BaMa-reeks dat een overzicht geeft van het traject tot mei 2013