minister Bussemaker over de eerstegraads bevoegdheid van de kunstvakken
Het is een goede gewoonte dat tijdens het jaarlijkse VELON[1]-congres de minister aanwezig is om vragen uit het opleidingsveld te beantwoorden.
26 en 27 maart werd het congres in Papendal gehouden. Ten overstaan van 700 aanwezigen werd er dit keer (ook) een vraag gesteld over de eerstegraads bevoegdheid voor de kunstvakken, mede ingegeven door de prominente rol die ArtEZ in de organisatie had.[2]
De uitspraken van de minister zijn markant genoeg om onder aandacht van de kunstvakdocenten te brengen. Ik ben zeven jaar lang dossierhouder van de BaMa (Bachelor-Master)-kwestie geweest en vond de opvattingen van Bussemaker een aardige wending in het treurige feuilleton rond onze Volledig Bevoegde Bachelor (VBB). Vandaar hieronder de letterlijke tekst van de vraag van docente Willemien Cuijpers (Beekdal College Arnhem) en het antwoord van de minister, gevolgd door een kort commentaar van mijn kant.
Willemien Cuijpers:
Voor de meeste schoolvakken wordt er een onderscheid gemaakt voor de eerstegraads bevoegdheid voor de bovenbouw en de tweedegraads bevoegdheid voor de onderbouw. Bij de kunstvakken is dat echter niet geval. Er geldt dan ook geen masterverplichting om in de bovenbouw te mogen lesgeven.
Mijn vraag aan u is:
Heeft het ministerie daar bewust voor gekozen of zou het misschien verstandig zijn om ook voor de kunstvakken in de bovenbouw een Master te eisen?
Het antwoord van Bussemaker:
Hier geldt eigenlijk hetzelfde antwoord als bij de vorige vraag dat de opleidingen en de scholen hier leidend zijn en zij dat onderscheid tot nu toe niet hebben willen maken. [zie mijn commentaar hieronder / MT] Maar als u, diegenen die hierbij betrokken zijn, zeggen “het zou wèl wenselijk zijn”, dan moeten we gaan kijken of we dat dan ook kunnen implementeren.
Ik kan me voorstellen, … ik zou iets meer willen weten over de achtergronden van waarom de vraagsteller dit wel of niet wenselijk vindt …[…].. , want aan de ene kant kan je zeggen “dan krijg je meer verdieping in de bovenbouw”, dat is logisch, aan de andere kant kan het juist ook voor de onderbouw van enorm groot belang zijn om bij de kunstvakken, waar het gaat om je creativiteit, misschien wel óók die Masterdocenten een rol te geven. [zie mijn commentaar hieronder / MT ]
Kunstvakken zijn niet alleen minder gericht op kennisoverdracht en misschien stelt dat ook wel andere eisen aan de docent die je hebt. Maar ook hier: ik heb dat niet in eerste instantie zelf bepaald. Ik volg ook hier vooral de praktijk en de wens van de scholen en opleidingsinstellingen.
Praat er dan vooral met elkaar verder over wat de voor- en nadelen zijn en laat mij dan weten wat jullie zorgen hierover zijn. Dan kunnen we het gesprek ook op een goede manier voortzetten.
Ik heb tot nu toe in ieder geval niet eerder over gehoord dat dit nu een enorm probleem zou zijn, maar dat komt misschien omdat er met de kunstvakken ook veel in ontwikkeling is. [zie mijn commentaar hieronder / MT ]
Ik ben allang blij dat ik het vak CKV heb weten te behouden …[…] …en dan zijn de diploma’s misschien nu een keer aan de beurt. Maar laten we vooral zorgen dat we die creativiteit .. [..]…ook aan àl onze leerlingen meegeven, in de kunstvakken en daarbuiten…”
commentaar:
De vragen waren lang tevoren bij de minister ingediend. Ze heeft de antwoorden dus goed kunnen voorbereiden en zal zich door haar ambtenaren hebben laten informeren.
Het is opmerkelijk dat ze volhoudt dat de huidige Volledig Bevoegde Bachelor een bedenksel is van de opleidingen èn het werkveld. Dat laatste is pertinent onjuist en had de minister kunnen weten. Willens en wetens hebben medewerkers van de Vereniging Hogescholen (VH) en OC&W ambtenaren blijkbaar achtergehouden dat het werkveld nooit betrokken is geweest bij een consultatie rond de invoering van de VBB, laat staan een validering ervan. De bewijzen daarvan kan men terugvinden op mijn website[3], meer specifiek bijlage 16 van het Ba/Ma-dossier of verspreid over diverse jaargangen van Kunstzone.
Toen na onderzoek klip en klaar bleek dat de HBO-raad van destijds (nu VH) eigenhandig de VBB had geconstrueerd, bleven de betrokkenen de feiten verdoezelen en doen alsof de invoering van de VBB mede met instemming van de beroepsgroep had plaatsgevonden. De minister is dus door haar ambtenaren op het verkeerde been gezet.
Ik was zo vrij om haar daar, na het VELON-congres, per aangetekend schrijven op te wijzen.
De VH heeft (onder auspiciën van KVDO en LKCA) een reeks herstelwerkzaamheden ingezet om de weeffout van 2007 alsnog te legitimeren. O.a. consultsessies in maart en juni 2014 waren het gevolg. VONKC heeft de conclusies daarvan aangevochten. (Brief 18 november 2014). Dit “Master-proces” loopt nog.
Met argwaan bezie ik vanaf de zijlijn hoe belanghebbenden (voornamelijk opleidingen) een tweede generatie VBB’s willen legaliseren en daarmee opnieuw de positie en kwaliteit van de kunstvakken ernstige schade doen.
Opmerkelijk is het voorts te constateren dat de minister niet op de hoogte zegt te zijn van de problemen rond onze Master. In mijn bezit zijn diverse stukken van ambtenaren die, namens de minister, de ongemakkelijke situatie toedekken. Ook daarvoor verwijs ik naar mijn website-dossier. Kamervragen aan de toenmalige Staatssecretaris Zijlstra (zijn brief van 10 augustus 2011) maken overigens duidelijk dat haar ambtsvoorganger zeer wel op de hoogte was van de fricties en ze zelfs met onjuiste antwoorden afdeed.
tenslotte:
Hoe aardig is het te vernemen dat de Master ook voor onze onderbouwlessen een adequaat middel voor kwaliteitsverbetering wordt geacht. Zouden we dan ècht een keer in positieve zin gediscrimineerd worden ? Van enige vakkencluster waarvoor een Bachelor voldoende blijkt voor het eerstegraads gebied, naar een status dat we zelfs in de onderbouw een kunstvak-Master voor de klas krijgen?
Bravo!
april 2015
[1] Vereniging voor lerarenopleiders Nederland
[2] een filmpje van die sessie is te zien op de website van VELON onder congressen en studiedagen / congres 2015 / antwoorden van de minister
[3] maartentamsma.nl / het BaMa-dossier / bijlage 16
Pingback: Epiloog van een sjoemelvalidering | maartentamsma.nl