Het BaMa-dossier (2002-2014)

In 2005 viel het definitieve ministeriële besluit om de kunstvakken geen Masteropleiding te gunnen als VHO-kwalificatie. Hoe dat zo gekomen is en welke gevolgen dat later had voor de kwaliteit van de kunstvakdocenten heb ik in een viertal artikelen betrokkenen (het werkveld dus) uitgelegd. Deze artikelen zijn ook op deze website terug te vinden.

In verschillende hoedanigheden heb ik oppositie gevoerd tegen de volledig bevoegde Bachelor. Een devaluerende status aparte die de kunstvakken weer terug in de achter-de-streep-situatie van voor de jaren tachtig bracht. Blijkbaar zijn de kunstvakken wat makkelijker dan de andere schoolvakken, zodat met een Bachelor in de bovenbouw kan worden volstaan.

Als KVDO-voorzitter, lid van de Bachelor- en Master-profielschrijfgroep, later als NVTO-portefeuillehouder (na de fusie met de VLBV als dossier-adviseur bij VONKC) zijn jaren lang alle denkbare actoren in deze kwestie aangesproken: OCW, de HBO-raad, de individuele opleidingen, de NVAO, de Kamercommissie voor OCW.

Weinig respons. Opmerkelijk was echter dat in vroeger jaren OCW meestal de dwarsliggende partij was. Nu de eigen opleidingen !

Een kantelmoment was de herziening van de opleidingscompetenties in 2012. Samen met de kennisbasis dienden die door het beroepenveld gevalideerd te worden. “Men” had ineens VONKC weer nodig: graag even een kruisje voor akkoord met een tweede generatie van de volledig bevoegde Bachelor. NVTO/VONKC had in de jaren ervoor steeds aangegeven alleen aan een serieus debat over een eerstegraads Master te willen meewerken en zette het valideringslicht op rood.

Verhulde commotie en verontwaardiging alom.

Er werd verstoppertje gespeeld met valideringsverslagen en er kwamen consultsessies op gang. De beroepsgroep was tot op dat moment volstrekt genegeerd.

VONKC vroeg de minister om interventie (26 maart 2013). Die brief is lang blijven liggen, mede vanwege het wachten op een reactie van de Vereniging Hogescholen (de voormalige HBO-raad, nu dus VH). Pas op 11 april 2014 (na een rappel van VONKC) kwam de reactie van de VH binnen handbereik. Deze bevatte zoveel onjuistheden (specifiek ook uit de periode dat ik bestuurlijk regievoerder was) dat ik via een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur de onderliggende stukken boven tafel wilde hebben. De VH meldde dat ze niet binnen die regeling viel, maar wilde wel aan oud-medewerker Fons Schneiderberg vragen de gevraagde stukken (in zover beschikbaar) te leveren. Dat werd in dank aanvaard.

Mijn stelling dat de NVTO in de periode 2007 tot de validering van 2012 nooit betrokken was geweest bij enige poging een serieuze discussie te voeren over de weeffout van de ongegradeerde VHO-Bachelor werd bevestigd. De onjuistheid van de VH-brief van 20 december 2013 waarin dat werd ontkent dus ook.

Het was voor mij een reden om de nieuwe generatie vakparticipanten in kennis te stellen van de malversaties die tot de devaluerende status van de kunstvakken hadden geleid.

Uit mijn archieven maakte ik een dossier van een aantal markante momenten uit de periode 2001 – 20014, zodat duidelijk werd door wie, wanneer en hoe dit tot stand is gekomen.

Ik zond het dossier in de tweede week van augustus 2014 aan meer dan dertig actoren in het nieuwe valideringsproces, om ze duidelijk te maken dat ‘zij die hun geschiedenis niet kennen geneigd zijn die te herhalen’.

Het dossier bevat 16 componenten (‘bijlagen’), elk een cruciaal moment in de historie van de BaMa-weeffout vertegenwoordigend.

Bijlage 0  is de aanbiedingstekst van de betreffende e-mail van 6 augustus 2014

bijlage 0 – aanbiedingstekst BaMa-dossier

Bijlage 1 is een korte samenvatting van de chaos die ik aanwezig meen rond de validering van de tweede generatie opleidingsprofielen. Ik waarschuw ‘de ‘nieuwe generatie’ voor historische herhalingen van fouten die tot een continuering van de devaluerende situatie van de kunstvakken zullen leiden. De rol van de VH acht ik dubieus, hetgeen in latere bijlagen verder wordt onderbouwd. Opnieuw lijkt de werkgelegenheid van docenten dans en drama prioriteit te hebben boven de kwaliteit van de kunstvakken in het VHO en de visie van het beroepenveld ondergeschikt te worden gemaakt aan die van de werkgeversvereniging van de opleidende instellingen.

Achterliggende motivatie: In de jaren 80/90 ben ik behoorlijk indringend betrokken geweest bij de emancipatie van de kunstvakken. In diverse hoedanigheden heb ik meegeholpen aan verbetering van de ‘vakken-achter-de-streep-status’ die ons ten deel was gevallen. De invoering van de eindexamens (Mavo, Havo, later Vwo) speelden daarbij een prominente rol. De beeldende vakken werden van hun vrijblijvendheid bevrijdt, eindexamenprogramma’s dwongen tot leerplandiscussies, uitgevers stortten zich op deze nieuwe markt….

Sedert het afschieten van een eigen Masteropleiding als VHO-kwalificatie constateer ik een proces van devaluatie. Ons kader vergrijst. De ongegradeerde Bachelor is ‘wel bevoegd, maar niet bekwaam’. (citaat uit het rapport van Smets en Hover, 2005)

bijlage 1 – epiloog als voorwoord

Bijlage 2 is de brief van het VONKC-bestuur aan de minister van OCW (dd. 26 maart 2013) waarin wordt gevraagd te bemiddelen in de macabere situatie die leek te ontstaan door een valideringsproces van opleidingscompetenties (beeldend) te accorderen, waar de beroepsvereniging zich van gedistantieerd had. Het VONKC-bestuur vroeg begin december over de stand van zaken. OCW meldde (dd 11 december), met een zweem van verontschuldiging, dat men in afwachting was van een reactie van de VH. Bericht zou volgen.

bijlage 2 – brief van VONKC aan de minister van OCW dd 26 maart 2013

Bijlage 3 is de reactie van de VH (dd 20 december 2013) op de VONKC brief aan de minister.

OCW heeft die reactie dus kort na de belofte aan VONKC dat er werk zou worden gemaakt van het antwoord ontvangen, maar geen reden te gezien om VONKC hiervan in kennis te stellen. Ook is VONKC nooit gevraagd op de VH-brief te reageren. Het VONKC-bestuur heeft een jaar lang een afwachtende houding aangenomen (wilde de goede verhoudingen met de buitenwereld niet bruuskeren), maar vond uiteindelijk toch dat na een jaar wachten een rappel op zijn plaats was. Aldus geschiedde.

Toen pas kwam er een reactie van het ministerie (11 april 2014) die er eigenlijk op neerkwam dat de VH-argumenten overtuigend genoeg waren om te concluderen dat alles procedureel correct was verlopen en VONKC moest ophouden met zeuren.

VONKC heeft de VH-tekst langs een omweg moeten verkrijgen. Ik schreef er, op persoonlijke titel, een reactie op.

bijlage 3 – reactie VH (dd 20 december 2013) op VONKC-brief 26 maart 2013 en reactie daarop van Tamsma

De VH-tekst bevatte zoveel onjuistheden, voor een deel betrekking hebbend op een periode dat ik bestuurlijke mede verantwoordelijk was voor het Ba-Ma-dossier, dat ik de VH wilde dwingen via een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) de onderliggende bewijzen van de procedurebeschrijvingen te leveren. Ook dit deed ik op persoonlijke titel.

Bijlage 4

bijlage 4 – WOB-verzoek aan de VH dd 5 juni 2014

De VH antwoordde dat ze niet gehouden was aan WOB-procedures, maar mij niettemin van dienst wilde zijn om de gevraagde gegevens (indien beschikbaar) te (laten) leveren. Fons Schneiderberg, een kennishebbende dossiertijger, die al twee decennia lang in diverse functies de kunstsector heeft gediend, werd gevraagd de klus te klaren. Ik was daar niet ongelukkig mee, hoewel de vraag zich opdrong waarom die gegevens niet intern geleverd konden worden. Schneiderberg deed zijn huiswerk uitstekend.

Zie bijlage 5. Deze bijlage bevat ook mijn reactie.

bijlage 5 -antwoord van Fons Schneijderberg en het commentaar van Tamsma

Het onderzoek van Schneijderberg en daarmee de bevestiging mijn gelijk dat de VH-brief bol stond van de onjuistheden was aanleiding om het ministerie te vragen om een herziening van hun standpunt inzake de nooit beantwoorde brief van 26 maart 2013, nu de fundamenten onder de argumentatie van 11 april waren weggeslagen.

Zie bijlage 6

bijlage 6 – brief 21 juli 2014 aan OCW inzake afwikkeling ‘WOB-verzoek’

Bij de opzet van dit dossier koos ik voor de actualiteit boven de overzichtelijkheid. Voor wie niet was ingevoerd in de materie (helaas velen, ook direct belanghebbenden) leek een historisch overzicht, ergens in dit dossier, op zijn plaats.

Ik selecteerde het meest recente van de vier artikelen die ik in de loop der tijd publiceerde en schoof dat als bijlage 7 in het dossier. De drie andere artikelen zijn elders op deze webplek te vinden (Over Bachelors en Masters (1) (febr 2007), Bachelors en Masters (2) , de Masterkwestie (3) )

Een scharnierpunt dus tussen de actualiteit en een reeks historische bijlagen (nr. 8 t/m 15)

bijlage 7 – Over Bachelors en Masters (4)

Vervolgens wat bijlagen die de opmaat naar de tweede termijn valideringen van 2012 vormden. Ze bleken achteraf niet helemaal logisch (chronologisch) geordend, maar ik houd de volgorde van het BaMa-dossier maar aan.

Bijlage 8 is mijn commentaar op de adviesnota ‘Citroenen proeven’ van Edwin van Meerkerk en Sammy Frankenhuis (Radbout universiteit) in opdracht van de besturenraad kunstonderwijs. Er moest blijkbaar weer eens iets onderzocht worden…. of een Master voor de kunstvakken nodig is.

Met respect voor het integere werk dat de onderzoekers deden (zelfs ik ben geïnterviewd) manifesteerde zich vooral een wrange nasmaak van een actie voor de interne bühne van het KVDO. De vraagstelling was kauwgom; nergens toegespitst op het eerstegraads gebied. De schoolleiders (toch ook een exponent van ‘het veld’) zijn kwantitatief wel erg marginaal vertegenwoordigd en de aanbevelingen sturen aan op een studievarianten binnen de huidige volledig bevoegde Bachelor. Jammer en gevaarlijk. Een Master wordt als ‘niet-haalbaar’ gekwalificeerd, het ‘waarom’ niet gegeven.

bijlage 8 – commentaar op ‘Citroenen proeven’

In juli 2002 schreef de HBO-raad een duidelijk verzoek aan de minister om de kunstvakdocenten een Master te gunnen. De start van de competentie-excersities voor een (tweedegraads) Bachelor en een (eerstegraads) Master profiel. Bijlage 9

bijlage 9 – HBO-raad aan minister OCW inzake een eerstegraads Master KVDO

De nummering wordt nu even verwarrend. Bijlage 11 is de opdracht van de HBO-raad aan de profielschrijfgroep beeldend dd. 5 april 2002. De concrete consequentie van het tweesporenbeleid dat door de HBO-raad was ingezet.

bijlage 11 – opdracht HBO-raad aan KVDO-inzake twee opleidingsprofielen dd 5 april 2002

Toen kwam de, goedbedoelde maar achteraf fnuikende actie van de SAC-Kuo. Er werd beseft dat ‘dans en drama’ (weinig belust op bovenbouw-theorie en daar bovendien nog geen 5%van de markt bedienende) hun eerstegraads vakkwalkificaties zouden kwijtraken als de 4 jarigeBachelor-opleiding geen eerstegraads vak-bekwaamheid zou opleveren. Het konijn uit de hoed: de Bachelor zou ook de eerstegraads bevoegdheid voor CKV3 opleveren, de Master voorCKV2.

Er kwam dus een opgewaardeerd Bachelor-pofiel (Bachelor plus) en een uitgeklede Master (Master min)

Ziehier het geboortekaartje van deze constructie (bijlage 10)

bijlage 10 – Bachelor-plus en Master-min Voorstel SAC-Kuo aan HBO-raad dd 26 november 2003

In januari 2004 verzocht de HBO-raad de profielschrijfgroep beeldend, conform het voorstel van bijlage 10, de werkzaamheden te veranderen. Bijlage12

bijlage 12 – opdracht HBO-raad aan KVDO inzake aanpassing opleidingsprofielen dd 12 januari 2004

Na de validering van zowel het Bachelor-profiel (maart 2004) als dat van de Master (december 2004) trad een periode van verwarring in. Stappen naar een (bekostigde) Master (met civiel eerstegraads effect) leken te kunnen worden gezet. De minister besloot echter nog even een onderzoek te laten doen naar de gewenste Master-zwaarte voor deze CKV2 bevoegdheid. Smets en Hover (augustus 2005) vonden van niet. Einde Master.

De opleidingen waren toch een beetje blij, want ze mochten bekostigde kunsteducatieve Masters opzetten, zij het zònder civiel effect. Dus voor aanvullende bekwaamheden. De verplichte koppeling met een kunstvakBachelor als toelatingseis werd in de loop der jaren steeds elastischer en is uiteindelijk verdampt. De Masters kunsteducatie zijn formeel dus helemaal geen docentenopleiding meer.

Omdat er geen gevalideerde volledig bevoegde Bachelor bestond, besloot de HBO-raad (op aangeven van de SAC-Kuo en zonder overleg met het KVDO) de opleidingen te laten tekenen voor een ongegradeerde (eerstegraads) Bachelor. Aldus geschiedde. Nooit gevalideerd. Hier ligt het hart van de bezwaren die de NVTO vanaf 2005 kenbaar heeft gemaakt.

De NVTO trok aan de bel.

Eerst bij de HBO-raad en het KVDO. De eerste nam een afwachtende houding aan… er was een advies op komst van de SAC-Kuo … (Bijlage 13) Nooit meer iets van gehoord.

bijlage 13 – HBO-raad aan NVTO dd 26 november 2007 – toezegging overleg

Kort daarna kwam er een brief van KVDO-voorzitter Dick Laning die toezegde dat de NVTO betrokken zou worden bij toekomstige evaluerende discussies. Ook nooit meer iets van gehoord (Bijlage 14)

bijlage 14 – KVDO aan NVTO – toezegging overleg

Men kan zich voorstellen dat de stelligheid waarmee de VH later volhield dat er weldegelijk overleg was geweest als kwetsend is ervaren. Zelfs de beantwoording van de Kamervragen door Staatssecretaris Zijlstra waren door deze onjuistheden ingekleurd. (april 2011, brief 10 augustus 2011)

Toen VONKC, als erfopvolger van NVTO het licht op rood zette bij de tweede generatie competenties voor de nog steeds ongegradeerde Bachelor was de verontwaardiging groot. De VH bleek zelfs verrast.

In bijlage 15 vindt men drie brieven van het VONKC-bestuur, die toch duidelijke signalen zijn geweest dat op geen enkele wijze was voldaan aan de toezeggingen om de beroepsvereniging te betrekken in een serieuze opmaat naar een eerstegraads Master. Gespeelde verbazing, opzienbarend gebrek aan kritische zelfreflectie, getuigend van minachting voor het werkveld. (Bijlage 15)

bijlage 15 – VONKC aan KVDO – 3 x standpunt inzake Masterkwestie

Pas na de verzending van het dossier kwam er een reactie van OCW, ditmaal ‘namens de minister’ 15 bijlagen waren inmiddels verzonden en het leek de volledigheid te dienen om een nummer 16 na te sturen.

OCW gaf te kennen geen rol te willen spelen in het valideringsproces. Eigenlijk heugelijk nieuws. De minister zal dus niet dwars liggen als de discussie tussen VH en werkveld in een Masteropleiding zou resulteren (?!?). Ik kreeg als privépersoon dus indirect antwoord op de VONK-brief van 26 maart 2013. Bovendien ging de directeur HO met een grote boog om de procedurele onnauwkeurigheden bij de afhandeling van de VONKC-brief heen. Hoewel de correspondentie door hem als afgesloten werd beschouwd, kon ik niet nalaten zijn bericht van wat voetnoten te voorzien (zie brief 21 juli in diezelfde bijlage). Ook het antwoord daarop maakte een omtrekkende beweging. Geen spoor van zelfkritiek op de gang van zaken. Het zij zo. Zie bijlage 16.

bijlage 16 – brief OCW dd 5 augustus + reactie

Tot slot.

Dit dossier heeft een weinig uitnodigend tekstvolume.

Mogelijk dat actuele ontwikkelingen later vragen om extra bijlagen. Vooralsnog lijkt dit genoeg.

Moeiteloos had ik kunnen uitbreiden met de correspondentie met OCW uit de beginjaren van het dispuut, brieven kunnen tonen van alle aangeschreven opleidingen, de NVAO, de Kamercommissie.

Wie aanvullende informatie wil kan die krijgen: m.e.tamsma@planet.nl

Leerplan voor onderwijs in beeldende kunst en vormgeving (2012)

LeerplanEen vakvereniging voor Onderwijs in Kunst en Cultuurvakken kan niet zonder een taakstellend leerplan voor die vakken. Een denktank van deskundigen heeft een paar jaar geleden de opdracht gekregen om hun inzichten met elkaar te delen en een leerplan te formuleren voor 4 tot 14-jarigen. Het is niet zomaar een opsomming van leerdoelen geworden. Je vindt er achtergronden en visies in die de samenstellers hebben gebruikt bij hun werk.

Link naar het volledige Leerplan: VONKC leerplan beeldende kunst en vormgeving (2013)

Zie ook de website van VONCK.

Over Bachelors en Masters (4) (2013)

Na het publiceren van het derde artikel in de BaMa-reeks (januari 2009) besteedde de NVTO veel tijd aan brieven aan opleidingen, de NVAO en contacten met de Tweede-Kamer-commissie voor OCW. Teleurstellend was later dat de Verkenningscommissie (een commissie die gevraagd was advies uit te brengen over de opzet van de examens in de kunstvakken) zich ook niet heeft willen uitspreken over de wenselijkheid van een Masterdocent.

Er ontstond een soort pat-stelling. Niemand van de direct betrokkenen leek zich te willen branden aan de Master-materie. Opleidingen koesterden hun Mastervarianten, een soort aanvullende bekwaamheids-cursussen. Bij het VONKC-bestuur constateerde ik een berusting dat deze kwestie niet met nog meer brieven zou worden opgelost.

In 2012 diende zich echter een spannende herstart van de discussie aan. De tweede generatie opleidingsprofielen kwamen er aan en die behoefden een validering. Daar was VONKC voor nodig. De kennisbasis en hernieuwede opleidingsprofielen werden aangeboden, maar binnen de context van (alweer) een ongegradeerde Bachelor. Niks Master. En dit zonder enig (beloofd) consultatief overleg met de beroepsgroep.

In het BaMa-dossier (elders op deze webplek) geef ik inzage in een aantal cruciale documenten ter zake.

Hier volsta ik met het vierde artikel in de BaMa-reeks dat een overzicht geeft van het traject tot mei 2013

Over Bachelors en Masters (4)

 

 

 

 

de euthanasie op het VONKC-leerplan

brief aan het VONKC-bestuur dd. 4 maart 2016

Geacht bestuur,

2016 zou het jaar zijn dat het document geëvalueerd zou worden en ik constateer dat het VONKC-bestuur, na de Pabo-dag van maart 2014, geen inspanningen meer heeft gedaan om het (‘taakstellende’!) Leerplan in het werkveld te implementeren.
Mijn visie op het gebrek aan actie heb ik in onderstaande tekst weergegeven.
Ook voor dit punt zou ik op de Ledenvergadering graag het woord krijgen. Vijf minuten lijken genoeg. Het agendapunt heet “de euthanasie op het Leerplan; visie van Tamsma”
De invulling ervan zal mede afhankelijk zijn van jullie reactie op onderstaande.

Ik nodig het bestuur van harte uit mijn feiten/verwijten te ontkrachten of te nuanceren. Ik ga niet graag op mijn neus met hele of halve onwaarheden.

Met collegiale groet,

Maarten

 

Tussen het publiceren van ons Leerplan (maart 2012) en nu liggen vier jaren en drie ledenvergaderingen. Elke Ledenvergadering heb ik vragen gesteld over de voortgang van de bestuurlijke begeleiding van het vervolgtraject. De documentatie daarvan is inmiddels versnipperd over drie vergaderverslagen, notities van de winterbijeenkomsten niet eens meegerekend.

14 december merkte ik dat nieuwe bestuurders niet begrepen waar het allemaal over ging.
Ik heb behoefte om alles nog even historisch op een rijtje te zetten, ter ondersteuning van mijn conclusie dat het VONKC-bestuur al in een vroeg stadium een soort euthanasie-proces van het Leerplan in gang gezet heeft en het document inmiddels klinisch dood verklaard kan worden. Dit terwijl binnenkort (na 4 jaar) een eventuele evaluatie/herziening van de tekst in gang gezet zou worden.

Ik ben van plan deze notitie, na verwerking van jullie commentaar, tot een artikel om te smeden en in ieder geval de denktankleden laten weten wat er met hun geesteskind is gebeurd. Zij hebben daar recht op, verwachtend dat er in het jaar van de beloofde evaluatie “iets” met hun geesteskind gaat gebeuren.

Overzicht Leerplan

voortraject
In 2006 namen Frits Arnold en ik het initiatief tot het oprichten van een gezamenlijke  ‘visietekst-club’ van VLBV en NVTO, die tot dat moment in zekere onmin tegenover elkaar opereerden. Opdracht: maak op één A4-tje een toegankelijke tekst over het belang van de beeldende vakken.
Na een aantal sessies heeft dat geresulteerd in een visietekst, gepubliceerd in beide tijdschriften in februari 2007.

Dit gezamenlijk optreden smaakte naar meer en vormde de basis van een besluit om een denktank op te richten die, met wisselende opdrachten en samenstelling, advies zou kunnen geven over zaken die het belang van de positie van onze vakken zouden kunnen ondersteunen.
In februari 2008 is zo’n eerste (later, zo bleek, ook laatste) denktank gestart met als opdracht een taakstellend Leerplan voor de beeldende vakken te maken voor het gehele gebied van het funderend onderwijs (4 tot 14 jaar)

bezetting en reikwijdte
Na een adviesronde met Folkert Haanstra en Diederik Schönau is in vier jaar tijd met drie successievelijke teams gewerkt. Ze worden genoemd in de introductie van het Leerplan. De algehele coördinatie tijdens het gehele proces lag bij Els Otten-Oomen (vice-voorzitter) en ondergetekende (voorzitter).

Er is uitdrukkelijk nooit over auteursrechten gesproken. Trein- en lunchkosten werden door VONKC vergoed, plus incidentele kopie-kosten. Verder niets.
Het grote voorbeeld was het NVTO-Leerplan van Jan Alterra (1950), dat na publicatie (via de literatuurlijsten voor de MO-A en B-staatsexamens decennia grote invloed heeft gehad op het gezicht van de beeldende vakken.)
Hoe mooi zou het zijn als het VONKC-Leerplan iets dergelijks teweeg zou brengen, vooral binnen het sterk gedevalueerde beeldende onderwijs in de Pabo-sector.

publicatie, website en reacties
In maart 2012 was de klus geklaard. Een begrippenlijst werd aangehaakt. Het VONKC-bestuur vond het prematuur om ook canon een toe te voegen, hoewel een blauwdruk daarvoor klaar lag.
Het Leerplan werd gedrukt en verspreid onder alle VONKC-leden en een keur van andere belanghebbenden. Elke opleiding (ook de Pabo’s) kreeg er twee. In de praktijk bleven die exemplaren in postvakjes van directies liggen. Veel vakdocenten of vakdidactici bleken nooit te hebben gekregen.

In Kunstzone 2012 nr. 7/8 (blz. 34/35) kreeg ik de gelegenheid het Leerplan te introduceren (‘de tien Eefjes’). Op de website van VONKC werd de forumplek die het redactieproces had begeleid heringericht voor reacties van aanstaande gebruikers. Ontwerp Elmar. Yvonne zou dit beheren en commentaar naar de denktank doorsturen. Daar is geen (= nul) gebruik van gemaakt. Ik heb in ieder geval nooit iets doorgespeeld gekregen. Suggesties van mijn kant om dit te activeren zijn niet opgepakt.

De enige zinnige reacties die mij bereikten kwamen markant genoeg uit Vlaamse hoek. Conferenties rond Cultuur in de Spiegel leverden belangstelling op voor ons Leerplan en wat slimme op- en aanmerkingen.
Ik heb die voor mezelf gehouden, omdat VONKC-beheer een weinig stimulerend en productief effect bleek te hebben. Ze zijn uiteraard in een serieus evaluatieproces beschikbaar.

Pabodag (5 maart 2014)
Mede op mijn aandringen werd er een Pabostudiedag georganiseerd, immers het onderwijssegment dat het meest met het ‘taakstellende’ karakter van het Leerplan te maken zou krijgen èn de meeste behoefte zou moeten hebben aan de kadering van de vak-inhoud.
Bij de organisatie ervan heb ik meerdere malen adviezen aangereikt, die geen van allen zijn gehonoreerd. De denktankers hadden tevoren kenbaar gemaakt als luisteraars aanwezig te zullen zijn. Achteraf wat onhandig want er werd een hoop onzin gedebiteerd waar dus ter plekke geen weerwoord op mogelijk was.
Verder waren er procedureel een drietal onhandigheden:
Frits Wielders (een goede vriend van mij) was een aimabele en enthousiasmerende dagvoorzitter, maar heeft van begin af aan de taakstellende bedoeling van het leerplan gerelativeerd. Er waren nog zoveel anderen. Denk aan Cultuur in de Spiegel dat net de nodige aandacht vroeg en TULE van de SLO.

Ontwikkelingspsycholoog Breeuwsma gaf bij de aanvang van zijn bijdrage al aan niks met de kunstvakken te hebben en devalueerde zijn betoog tot een zeer elementair niveau (Comenius enzo) dat niet zou misstaan in een introductiecollege voor eerstejaars van een docentenopleiding BK&V.

Diederik Schönau, ook een goede maat, kreeg kans zijn gekwalificeerde stokpaardje evaluaties te berijden, maar dat was nu net dat onderdeel waar de denktank zich (gemotiveerd) van gedistantieerd had. Dus easy om te scoren, maar niet als commentaar op het Leerplan zelf.

De middagdiscussie (althans in mijn groep) was tenenkrommend. Ik was echter gedoemd te zwijgen.

Ik heb het VONKC-bestuur na afloop een lijstje met observaties en adviezen voor het vervolgtraject gestuurd. Ik ga die nu niet als bijlage toevoegen. Is in jullie bezit.

Twee belangrijke punten daaruit:

  1. Nodig de critici uit hun opmerkingen op het forum te zetten, dan kan de denktank tenminste reageren
  2. Organiseer ook een sessie voor de VO-opleidingen. Ik leverde daarvoor ook een email-bestand van vakdidactici aan.

Geen reactie.

artikel Pabodag Kunstzone

Juli 2013 kwam er een verslag van Liesbeth Kleuver in Kunstzone. ‘Is Eefje schoolrijp? ‘

Weinig positiefs met als conclusie “nee….. www.jufsanne.com was effectiever.”
Geen gelegenheid om daar een commentaar op te schrijven. Dit is bij mijn weten de laatste verwijzing in Kunstzone geweest naar het VONKC-leerplan.

aanpassingen
Vanaf dat moment lijken er zich, buiten het zicht van de denktank, herredactie-initiatieven te ontwikkelen. Rijk Willemse (bekwaam taal-communicator) lijkt te zijn gevraagd, later is er sprake van een Leerplan light. (Hoorde ik via Elmar)

Rijk had al een rol gespeeld bij de onze finale versie. Deed wat nuttige suggesties, maar ook amendementen die vak-essenties van ons Leerplan op een verkeerd been zette. Die suggesties hebben de eindversie niet gehaald.
Ik waarschuwde het VONKC-bestuur voor die bijwerking bij een eventuele herredactie en adviseerde op zijn minst kennishebbenden (oud-denktankers?) te laten meekijken.
De Leerplan-light-exercitie leek vervolgens een vroege dood te zijn gestorven, al of niet vanwege de lopende onderhandelingen met het Fons Cultuurparticipatie. (Hierna FCP)

FCP
Er lijkt geld te worden geroken via het Fons voor Cultuurparticipatie (FCP)
Een begroting van € 122.170.- wordt opgetuigd. (Met € 60.- vacatie per uur worden de andere kunstdisciplines enthousiast gemaakt om te participeren.)
De vakinhoud van het VONKC-leerplan wordt geofferd.

het leerplan in de eigen VONKC beleidsvoornemens

 vergaderstuk 17 november 2014

“VONKC in 2015:”
“Lesplan kunstvakken Primair Onderwijs…
In samenwerking met de drie andere kunstvakverenigingen willen we een lesplan ontwikkelen voor de kunstvakken in het PO. Wij hebben natuurlijk al ons eigen leerplan. Die uitgangspunten houden we vast….”
Subsidieverzoek FCP. Begroting € 122.170 …

Uit het betreffende subsidieverzoek:
“De SLO publiceerde recentelijk het leerplankader kunstzinnige oriëntatie. Dit is een beschrijving, op landelijk niveau (macro), voor de invulling en borging van het curriculum voor kunstzinnige oriëntatie in het PO….”
En bij uitgangspunten: geen woord over het VONKC-leerplan !!

Navrant genoeg wordt ‘mijn’ petekind ondergeschikt gemaakt aan de Cultuur in de Spiegel-erfenis. Samen met Evert Bisschop Boele en Diederik Schönau was ik de enige die ooit openbaar fulmineerde tegen de desastreuze gevolgen van CiS. Nu werd “ons leerplan” bij de SLO ter bewerking op tafel gelegd, en dus om zeep geholpen. Door het eigen VONKC-bestuur! De SLO’ers konden grinnikend hun gang gaan.

Gevoed door mijn netwerk-kennis heb ik het bestuur gewaarschuwd dat de kansen op welslagen via de FCP-route gering zouden zijn en zeker de helft van de financiële inspanningen voor eigen kosten zouden zijn. Genegeerd, maar achteraf realistisch gebleken..

vergaderstuk 14 december 2015
DIKO. Problemen met het subsidieverzoek en de projectvoortgang. Geen enkele verwijzing meer naar het eigen leerplan. Geheel verdampt.
Een printje van de voorpagina van het projectplan dat blijkbaar al bij het SBKV ligt maakte duidelijk dat het cirkelschema van het Leerplan is vervangen door iets geheel anders. De euthanasie op het VONKC Leerplan lijkt voltooid.
Ik schat in dat de werkgroep opnieuw is begonnen met de eigen-aardigheden van de kunstvakcluster als geheel, en dus die van BK&V opzij heeft gelegd of als afvink-schema heeft gebruikt voor de anderen.

Als, zoals diverse malen gevraagd, de andere kunstdisciplines eerst hun eigen Eefjes hadden gemaakt en vervolgens was gekeken welke een overlap vertonen met die van BK&V had je een serieus Klein Gemeen Veelvoud (KGV) gevonden. Essenties bij BK&V wegstrepen omdat muziek, dans en drama er niks mee kunnen is natuurlijk inhoudelijke suïcide. Er lijkt gekozen voor het Grootste Gemene Deler (GGD): wat hebben de kunstvakken gemeenschappelijk, met voorbijgaan aan essentiële eigen-aardigheden van elk van de disciplines apart? De CiS-aanpak.
Het werk van 12 gekwalificeerde BK&V deskundigen in een vierjarig redactieproces wordt in de DIKO-werkgroep om zeep geholpen. Althans, zo lijkt het.
In de financiële stukken voor 2016 zijn de denktank-reserveringen voor het vervolgtraject geheel verdwenen. Een indicatie dat er zelfs voor de beloofde evaluatie/actualisering in 2016 geen geld meer is weggezet.

onderzoek leerplannen Windesheim
Afgesloten met een goed bezocht symposium (> 300 docenten en andere PO-betrokkenen) op 9 april 2015 werd door het onderzoeksteam van Windesheim verslag gedaan van de voortgang van hun project inzake 21ste –-eeuwse vaardigheden cultuureducatie in het Nederlandse basisonderwijs.
Ik bezocht 4 sessies van docenten die hun onderzoek presenteerden. Nergens ook maar één verwijzing naar het VONKC-leerplan. Sterker nog, het was totaal onbekend en in de literatuurverwijzing van het project (met 80 voetnoten!) werd het leerplan niet eens genoemd. Projectleider lector Jeroen Lutters (ook lector van ArtEZ), nam verbaasd een exemplaar in ontvangst. Latere mails van mij waarom dit document over het hoofd was gezien werden eerst niet en vervolgens ontwijkend beantwoord. Opvallend dat Dick Kleingeld, voormalig collega studieleider, deskundig en ook functionerend in dit project (en wetend van ons Leerplan!) de omissie niet heeft opgemerkt.

Duidelijker bewijs dat de PR van VONKC inzake het eigen leerplan alles te wensen over heeft gelaten is er niet!

* D21: Literatuurstudie; onderzoek naar 21ste -eeuwse vaardigheden cultuureducatie in het Nederlandse basisonderwijs

 

verzoek aan het bestuur
Als gesteld in de inleiding van deze tekst: laat me weten wat in jullie visie niet deugt aan dit betoog. Ik stel mijn beschuldigingen graag bij, maar voel me als voorzitter van de voormalige Denktank verplicht procedureel het overlijden van het leerplan te markeren en kenbaar te maken aan de collega’s die er vier jaar aan gewerkt hebben.

In afwachting daarvan,

Met collegiale groet,

Maarten

 

(Hierna volgde nog een bijlage: een eerdere brief aan het bestuur over dezelfde materie dd. 23 november 2014)

zeven minuten Tamsma

tekst bij het aangevraagde agendapunt ‘Leerplan-conclusie’, agendapunt 12 van de ledenvergadering van 9 mei 2016 (*)

De oorspronkelijke titel van mijn agendapunt was: de euthanasie op het Leerplan.
Het bestuur heeft daar eigenmachtig: Leerplan-conclusie van gemaakt.
Ik vond dat amendement niet de moeite waard om een conflict over te beginnen.
De portee blijft hetzelfde:

Een verwijt aan het bestuur dat het na de Pabodag van maart 2014 niets meer heeft gedaan om het eigen Leerplan, met een taakstellende ambitie voor het funderende onderwijs, dus alle leerlingen tussen 4 en 14 jaar, in het werkveld uit te rollen.

In een brief van 4 maart verzocht ik het bestuur te reageren op mijn verwijten ter zake, zodat ik mijn oordeel kon nuanceren. Daarop is niet gereageerd. Twee maanden later constateer ik dus dat weerwoord was uitgebleven en mijn verwijten terecht geacht mogen worden.

In het kort:
(Tamsma toont de betreffende documenten)

  • Jan Alterra: Leerplan voor het Tekenonderwijs op de lagere school (1950) Uitgegeven door de NVTO. Grote invloed op het gezicht van het Tekenen. Verplichte tekst bij de opleidingen
  • Waarom? …. Daarom! Terreinverkenning Beeldcultuur (NVTO, 2003)
  • Soortgelijke studie van de vakdidactiekcommissie van de VLBV
  • Frits Arnold en ik namen bij een borrel op een Jaarvergadering van de VLBV het initiatief voor een visietekstcommissie. Eerste samenwerking tussen NVTO en VLBV, die zich daarvoor jaren in zekere onmin tot elkaar verhielden.

Leerplan Altera

Deze visietekst werd de aanleiding voor het instellen van een denktank, die het bestuur gevraagd en ongevraagd advies zou kunnen geven over relevante/actuele zaken.
De denktank kreeg de opdracht van de toenmalige fusie-voorzitter om een leerplan te ontwerpen voor het funderende onderwijs in de beeldende vakken.
Naar het zich laat aanzien wordt het fenomeen denktank, na deze eerste exercitie opgeheven. Het is op de begroting voor 2016 geheel verdwenen. Merkwaardig omdat net dit jaar (4 jaar na publicatie) de beloofde evaluatie plaats zou moeten vinden.

Er is vier jaar in wisselende samenstelling met totaal 12 vakdeskundigen gewerkt.
Maart 2012 werd het stuk aangeboden met een begrippenlijst
Gedrukt en verspreid. Alle leden, elke opleiding (vooral ook de Pabo’s, ¾ van het leerplan betreft hun leerlingen) en een keur van experts kregen er een.
Aandacht in Kunstzone (ik schreef een artikel over de Tien Eefjes) en een paginagrote advertentie. Een discussieforum, dat tijdens het redactie-traject al functioneerde, werd her-ingericht voor een landelijke discussie. Het VONKC-bestuur zou dat in de gaten houden.

Tien dingen die Eefje kan en kent

Toen een tijdje niks.

Pabodag van maart 2014.
Bij de organisatie werden we niet betrokken (was wel aangeboden) Denktankleden zouden op eigen verzoek alleen als toehoorder aanwezig zijn.
Weinig deelnemers: een klein dozijn Pabo-vertegenwoordigers en de gebruikelijke symposium-gangers uit de facilitaire hoek.
Ontwikkelingspsycholoog Breeuwsma …
Diederik Schönau
4 werkgroepen. Ik zat naast een Pabo-docent die zijn leerplan niet eens open had gehad.
Krakende kritiek in Kunstzone (2013-04): ‘Eefje was nog lang niet schoolrijp’. Je had als PO-docent meer aan www.jufSanne.
Verzoek aan het VONKC-bestuur om de bezoekers van die dag uit te nodigen op het forum te reageren. Dan kon de Denktank de discussie oppakken. Niet gebeurd.

Een verzoek om een studiedag voor de VO-opleidingen te organiseren is ook niet gehonoreerd. Ik had zelfs de mailadressen van alle vakdidactici daarvoor aangeleverd.

Er was op een gegeven moment sprake van een Leerplan-light versie. Blijkbaar waren drie pagina’s voorbeeldlessen per leeftijdscategorie te ingewikkeld voor de gemiddelde Pabo-docent en moest er een vertaalslag op Jip en Janneke-niveau gemaakt worden. De denktank was daar niet bij betrokken. Dat plan is een zachte dood gestorven.
Ineens een plan om met de andere kunstvakken een aanvraag in te dienen bij het Fonds voor de Cultuurparticipatie. Muziek, dans en drama hadden tijdens onze ontwikkelfase nooit gereageerd op verzoeken zèlf een leerplan te maken. Dan hadden we onze eigen-aardigheden naast elkaar kunnen leggen.
Nu blijkbaar plots (geld??), wèl geïnteresseerd.

Ons leerplan werd geofferd aan een proces waar het nooit voor bedoeld was. SLO, in de denktank-fase nooit willen meewerken, blij. Ze kregen het hun onwelgevallige VONKC-product ter kneding zomaar in hun schoot geworpen. Bovendien in een project met een Cultuur in de Spiegel invulling. Wat wrang als je met Evert Bisschop Boele (muziek) en Diederik Schönau de enigen bent geweest die openlijk gefulmineerd heeft tegen het product van Van Heusden c.s. en nu je kindje op de ontleedtafel van het SLO terugziet.

Ik wist uit betrouwbare bronnen dat het in de voorgestelde vorm (ledenvergadering van november 2014) nooit iets zou worden met het FCP, maar daar kwam het VONKC-bestuur pas een jaar later ook achter. Nog steeds geen product, niets op de website, alleen een plaatje van een afwijkend cirkelschema en wat aanvullende tekst (*). De inhoud van het Leerplan lijkt geofferd, verdampt in een Grootste Gemene Deler. Weg eigen-aardigheden van Beeldende Kunst en Vormgeving.

Ik heb het VONKC-bestuur na de Pabodag op geen enkele poging kunnen betrappen hùn taakstellende ambities van ons werk waar te maken.
Treurig hoogtepunt was het uitgebreide en kostbare onderzoek van Windesheim naar 21ste -eeuwse vaardigheden in de cultuureducatie. Onderzoeksleider lector Jeroen Lutters nam verbaasd bij zijn eindpresentatie van mij een leerplan-exemplaar in ontvangst. In de literatuurlijst (met 80 verwijzingen) kwam het leerplan van de beroepsgroep niet eens voor !!
Zo heeft VONKC onze PR verzorgd.
Op mijn verzoek is het leerplan een jaar later in de finale versie als voetnoot genoemd. Niemand van het project (50 PO-docenten) heeft er iets mee gedaan. Ze kenden het bestaan niet eens.
In het laatste nummer van Kunstzone (16-03) twee artikelen over Masteropleidingen in relatie tot het PO. Geen enkele verwijzing naar het VONKC-leerplan, zelfs niet daar waar de leerlijnontwikkeling aan de orde is (blz. 10).
Wonderlijk dat een vehikel dat juist bedoeld was om de kwaliteit van het Pabo-onderwijs in Beeldende Kunst en Vormgeving te verbeteren onder het tapijt is geschoven.

conclusie:
Ik had dit agendapunt aangevraagd om de Ledenvergadering op de hoogte te stellen van het euthanasieproces dat het VONKC-bestuur met Leerplan heeft gepleegd. Ik deed dit als voorzitter van de denktank en hoofdredacteur van dit Leerplan.
In een brief van 4 maart 2016 heb ik mijn verwijten aan het bestuur kenbaar gemaakt met het verzoek hierop te reageren, opdat ik mijn standpunt kon nuanceren. Dat antwoord is nooit gekomen.

Ik concludeer nu dus dat het VONKC-bestuur sinds de Pabo-dag van maart 2014 niets meer heeft gedaan om het leerplan een kans te geven zijn taakstellende intenties voor het werkveld te ontplooien en in feite vanaf dat moment een euthanasie-traject in gang heeft gezet dat ook een evaluatie, per 2016 toegezegd, overbodig maakt.

Het leerplan kan dood worden verklaard en als document in het verenigings-archief en de geschiedenis van BK&V worden bijgezet.

 Ik zal de elf denktankleden van deze conclusie op de hoogte brengen

Jan Altera had het beter getroffen met zijn vakvereniging in 1950

Maarten Tamsma

 

(*) Het zou de VONKC-geschiedschrijving niet misstaan als deze tekst op de website bij het verslag van 9 mei is terug te vinden. In het verslag zelf had ik graag een concrete verwijzing naar mijn brief van 4 maart.

(**) In de toelichting tijdens het voorafgaande DIKO-agendapunt van deze vergadering werd toegezegd dat er binnenkort concrete dingen te zien zouden zijn.

 

 

Spiegel, spiegel aan de wand (2011) (Cultuur in de spiegel – 1)

IMGP2510

 

Een eerste beschouwing over het project Cultuur in de spiegel (CiS) (Kunstzone september 2011) en de sluipende gevaren voor de kunsteducatieve sector bij verkeerd gebruik van de uitkomsten.

Spiegel, spiegel aan de wand (2011)

 

Een vervolg werd onder de titel ‘Met ingehouden adem’ in 2013 gepubliceerd ( Met ingehouden adem (2013) ) Mijn ongerustheid was niet afgenomen.